Wat is het Circulair Materialenplan?
In 2050 wil Nederland circulair zijn. In een circulaire economie gaan we zuinig en slim om met grondstoffen, producten en afvalstoffen. Dit is belangrijk voor een schonere en gezondere wereld, waarin we mens en milieu beter beschermen.
Het CMP als instrument voor een circulaire economie
Het Circulair Materialenplan (CMP) is een belangrijk instrument dat vanaf 2025 als opvolger van het LAP3 wordt ingezet om een circulaire economie te bereiken. Het biedt een uniform kader voor het gebruik van grondstoffen, het omgaan met afval en het verlenen van vergunningen. Het geeft een overzicht van het bindende Nederlandse beleid voor afvalstoffenbeheer. Het helpt bedrijven meer circulaire keuzes te maken in hun bedrijfsvoering. En bevoegde gezagen volgen het CMP bij het maken van besluiten en de handhaving ervan. Zo is het de brug tussen het beleid en de wetgeving en de uitvoeringspraktijk van bedrijven en overheden.
Hoe verschilt het CMP van LAP3?
Het CMP volgt het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) op. De wettelijke grondslag van het CMP is titel 10.2 uit de Wet milieubeheer (Wm), net als bij het LAP3. Het bevat alle onderwerpen die in het LAP3 ook zijn opgenomen, maar met meer aandacht voor alle stappen uit de keten. De drie belangrijkste verschillen op een rij:
Een plan met een nieuwe naam en meer aandacht voor de volledige keten
De nieuwe naam past bij een plan dat meer informatie geeft over alle fasen van een materiaalketen, van ontwerp tot en met verwerking en hergebruik, in plaats van alleen over afval zoals in het LAP3. Het plan stimuleert de transitie naar een circulaire economie. Een voorbeeld: bepaalde sectorplannen in het huidige LAP3 worden in het CMP ketenplannen. Een ketenplan geeft een overzicht van een circulaire werkwijze voor een bepaalde materiaalstroom en de wetgeving die hierop van toepassing is.
Meer grip op het gebruik van het CMP door bevoegd gezag
Met de komst van het CMP leggen we een verstrekkingsverplichting wettelijk vast, wat bij het LAP3 nu niet het geval is. Een verstrekkingsverplichting betekent dat bevoegde gezagen verplicht zijn om het ministerie van IenW te informeren als zij afwijken van het CMP. Als het ministerie informatie krijgt van bevoegde gezagen, geeft dit meer inzicht in de vraag wanneer, waarom en hoe ze afwijken van het CMP. Dit helpt bij het evalueren van het beleid en daarmee de ontwikkeling van een circulaire economie.
Minimumstandaard voor verwerking
Niet elke manier van afvalverwerking is gelijkwaardig qua milieuwinst, kwaliteit of vanuit economisch oogpunt. Het CMP stimuleert hoogwaardige verwerkingstechnieken met het instrument ‘Minimumstandaard’. Hiermee bepaalt de vergunningverlener wanneer iets meer of minder hoogwaardig is, welke technieken voor welke afvalstroom gewenst zijn en een vergunning kunnen krijgen. Daarnaast geeft het de mogelijkheid om te sturen naar een bepaalde vorm van recycling. Het CMP gaat hiermee meer sturen op hoogwaardige recycling. En bedrijven die nieuwe technieken ontwikkelen voor hoogwaardige verwerking meer ondersteunen.
Wat betekent het CMP voor u?
Op dit moment geldt het LAP3 nog. Het CMP treedt in 2025 in werking. Dan moeten bevoegde gezagen en toezichthouders rekening houden met het CMP bij hun besluiten, zoals omgevingsvergunningen en het omgevingsplan. Voor bedrijven kan het betekenen dat vergunningen worden aangepast. Ook krijgt u met het CMP meer informatie over bijvoorbeeld reparatie en hergebruik, circulair materialengebruik of het gescheiden houden van afvalstoffen.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de totstandkoming van het CMP en hoe u inbreng kunt geven? Kijk dan op de pagina Hoe komt het CMP tot stand?
Delen
Meer weten?
Wilt u meer weten over de totstandkoming van het CMP en hoe u inbreng kunt geven?