Onderzoek naar mogelijkheid vollastverklaring voor het versneld ophogen minimumstandaard
Met het Circulair Materialenplan (CMP) wordt gestreefd om meer te sturen op hoogwaardige verwerking. Dit gebeurt onder meer door te onderzoeken of de minimumstandaard versneld opgehoogd kan worden. Het ministerie van IenW kijkt of het mogelijk is om hiervoor de bestaande systematiek van de vollastverklaring toe te passen. Dat laat staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen weten in een brief aan de Tweede Kamer.
Bedrijven die nieuwe en innovatieve technieken ontwikkelen voor recycling, hebben meestal bij de start te weinig capaciteit om meteen het overgrote deel van de afvalstroom te verwerken. Daardoor kunnen deze technieken nog niet worden ingevoerd als minimumstandaard. Het ministerie van IenW onderzoekt daarom of en hoe het mogelijk is om de bestaande systematiek van de vollastverklaring hier toe te passen. Een vollastverklaring is een verklaring dat een afvalverwerker geen ruimte en/of capaciteit heeft om het afval te verwerken.
Gegarandeerd aanbod
Deze systematiek kennen we van ontheffingen van het stortverbod uit het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa). Het CMP voorziet in dit geval bedrijven die op een hoogwaardige en innovatieve manier willen recyclen van gegarandeerd aanbod. Dat betekent dat het afval eerst naar hen moet om gerecycled te worden. Pas wanneer zij geen plek meer hebben voor het afval, mag het naar de AVI om verbrand te worden. Zo krijgen bedrijven die technieken ontwikkelen voor hoogwaardige recycling dus sowieso afval binnen.
Het gegarandeerde aanbod geeft ondernemers zekerheid en vertrouwen om meer te investeren in innovatieve verwerkingstechnieken. Als de betreffende verwerkingsmethode effectief blijkt, kunnen de ondernemers gaan uitbreiden totdat ze de hele afvalstroom kunnen recyclen. Wanneer dat het geval is, kan de minimumstandaard definitief worden opgehoogd.
Handreiking preventie
In de brief vertelt de staatssecretaris ook dat het CMP meer aandacht besteedt aan grondstoffengebruik en het voorkomen dat een materiaal of product in de afvalfase komt. Om dit handzaam te maken voor bevoegde gezagen, werkt het ministerie aan een handreiking preventie. Het ministerie blijft in overleg met omgevingsdiensten om het CMP en de handreiking preventie op basis van hun ervaringen aan te scherpen.
Juridische verankering
Verder gaat de brief in op het feit dat er met het CMP een stevigere procedure komt voor bevoegde gezagen als zij willen afwijken van het plan. Op basis van het huidige wetsvoorstel moet het bevoegd gezag de minister van IenW hierover informeren. Het wetsvoorstel gaat naar verwachting in het voorjaar van 2024 naar de Tweede Kamer.
Ook heeft het ministerie onderzoek gedaan naar mogelijke ontbrekende schakels in de juridische doorwerking van het LAP3 naar relevante wetgeving, zoals de Omgevingswet die in 2024 ingaat. De conclusie: het zit goed met de juridische doorwerking. Het beleid dat in LAP3 staat vindt dus goed zijn weg naar regels en wetten. Wel blijft dit een aandachtspunt. Het streven is dan ook om in het CMP de doorwerking naar en van wet- en regelgeving duidelijk te beschrijven, zodat dit voor alle gebruikers duidelijk en uitvoerbaar is.
Vertraging onder andere door mer-procedure
De staatssecretaris laat in de brief weten dat ontwikkeling van het CMP vertraging heeft opgelopen door onder andere de milieueffectrapportage (mer). De afronding van de mer-procedure was gepland voor het najaar van 2023. Maar door de complexiteit van de verschillende onderwerpen heeft de uitwerking meer tijd en inzet van alle betrokken partijen nodig. De inspraak voor het CMP zal naar verwachting starten in het najaar van 2024. Streven is om het CMP nog voor het einde van 2025 in werking te laten treden.
Meer weten?